paniekvoetbal

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·niek·voet·bal
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord paniekvoetbal
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het paniekvoetbalo

  1. (figuurlijk) emotioneel zonder nadenken handelen omdat men heel bang is
    • Scouts en Gidsen Vlaanderen telde dit jaar 'een paar ernstige gevallen, maar die waren er vorige jaren ook', zegt Martijn Van Cauwenberg. Hij voelt naar eigen zeggen niet aan dat het dit jaar erger is dan anders, maar wijst er meteen op dat de conclusie pas écht getrokken kan worden op het einde van de zomer. Van Cauwenberg merkt nog op dat preventief optreden niet meteen aan de orde is. 'We moeten niet aan paniekvoetbal doen. Als er een incident is, raden we wel aan om altijd een klacht in te dienen bij de politie, en adviseren we soms om een "nachtshift" in te schakelen. Maar er zijn heel veel kampen in heel veel regio's die helemaal goed verlopen.'[2] 
    • Een reden waarom het OM zich zo terughoudend opstelt, kan de angst zijn voor het uitlekken van informatie. Dat kan de positie van het OM verzwakken, maar het zou ook gevolgen kunnen hebben voor de veiligheid van getuigen. Lobo denkt dat ook meespeelt dat de terrorismezaak uniek is voor Suriname. "Het is paniekvoetbal, omdat het de eerste keer is dat er terrorisme in Suriname is. En de Verenigde Staten en Nederland kijken mee, dus Suriname wil geen fouten maken."[3] 
  2. (sport) voetballen zonder tactiek als men bang is te verliezen

Meer informatie

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. de Standaard 1 augustus 2017
  3. Tubantia Dolf Hendriks 19 augustus 2017