pandjesjas

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

man gekleed met pandjesjas
Uitspraak
Woordafbreking
  • pand·jes·jas
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pandjesjas pandjesjassen
verkleinwoord pandjesjasje pandjesjasjes

Zelfstandig naamwoord

de pandjesjasv / m

  1. (kleding) nette, zwarte jas voor mannen die puntige slippen heeft
    • Van de elegante, overdekte winkelarcades is Burlington Arcade de bekendste. De mannen in pandjesjas met gouddraad en hoge hoed heten beadles. Zij zien erop toe dat de regels worden nageleefd en er in de Arcade niet wordt gefloten, gezongen, met grote pakken wordt gezeuld of paraplu's worden geopend. Stel je voor. [1] 
    • Nu staat hij er weer, in spijkerbroek en pandjesjas. Hij is magerder geworden, zijn toon is wat minder schreeuwerig, maar hij is ook vertrouwd energiek en scherp, met af en toe een scheldkanonnade waar de Bond tegen het Vloeken weer even mee vooruit kan. Van 't Hek richt zijn pijlen in Licht niet zozeer op politici of beroemdheden, maar voornamelijk op de eigen kennissenkring. Hij geeft bijvoorbeeld smakelijk af op het getrut binnen families, waar altijd wel een oudste zus is waar iets aan mankeert of een wijsneuzerige oom die zijn kennis over technologie wil etaleren. [2] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. de Standaard 21 NOVEMBER 2009
  2. Volkskrant Joris Henquet 10 oktober 2016