palenpest

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·len·pest
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord palenpest
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de palenpestv / m

  1. een vorm van aantasting van houten paalfunderingen door anaerobe Pseudomonas bacteriën
     Funderingsproblemen kosten Nederlandse huiseigenaren de komende 20 jaar tussen de 12 en 20 miljard euro. Bij 250.000 woningen die op houten palen zijn gebouwd, gaat zich paalrot of ’palenpest’ voordoen.[2]
     In de grenenhouten heipalen is palenpest geconstateerd. De kerk zal opnieuw beheid moeten worden. In de nieuwe vloer zal tevens vloerverwarming worden aangebracht.[3]
Synoniemen
Verwante begrippen

Gangbaarheid

42 % van de Nederlanders;
34 % van de Vlamingen.[4]

Meer informatie

Verwijzingen

  1. palenpest op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron “Paalrot kost komende decennia nog miljarden” (18-04-2012), Reformatorisch Dagblad
  3. Bronlink Weblink bron “Kerk hervormde gemeente Ter Aar wordt gerenoveerd” (29-09-2012), Reformatorisch Dagblad
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be