palatum
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pa·la·tum
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Latijn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | palatum | palatums palata |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
het palatum o
- (anatomie) gehemelte van de mond; dak van de mondholte
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord palatum staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "palatum" herkend door:
48 % | van de Nederlanders; |
55 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be