pakt vast
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- pakt vast
Woordherkomst en -opbouw
- uit pakt (werkwoord) en vast (bijvoeglijk naamwoord), hiertussen kunnen nog andere woorden staan
Werkwoord
vervoeging van |
---|
vastpakken |
pakt (…) vast
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastpakken
- Jij pakt vast.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastpakken
- Hij pakt vast.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastpakken
- Pakt vast!
Gangbaarheid
- Het woord pakt vast staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.