pakt vast

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pakt vast
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

vervoeging van
vastpakken

pakt (…) vast

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastpakken
    • Jij pakt vast. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van vastpakken
    • Hij pakt vast. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van vastpakken
    • Pakt vast! 

Gangbaarheid