paintball
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- paint·ball
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paintball | - |
verkleinwoord | - | - |
Zelfstandig naamwoord
paintball o
- (sport) tijdverdrijf waarbij je elkaar besluipt en beschiet met bolletjes verf
Werkwoord
vervoeging van |
---|
paintballen |
paintball
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paintballen
- Ik paintball.
- gebiedende wijs van paintballen
- Paintball!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van paintballen
- Paintball je?
Gangbaarheid
- Het woord paintball staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "paintball" herkend door:
96 % | van de Nederlanders; |
97 % | van de Vlamingen.[1] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Sport in het Nederlands
- Werkwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 96 %
- Prevalentie Vlaanderen 97 %