paffer
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- paf·fer
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van paffen met het achtervoegsel -er
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paffer | paffers |
verkleinwoord | paffertje | paffertjes |
Zelfstandig naamwoord
- iemand die paft
Bijvoeglijk naamwoord
paffer
- onverbogen vorm van de vergrotende trap van paf
Gangbaarheid
- Het woord paffer staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.