padoek

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

padoek
Uitspraak
Woordafbreking
  • pa·doek
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
enkelvoud meervoud
naamwoord padoek
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

het padoeko

  1. een soort tropisch hardhout afkomstig van Pterocarpus soyauxii op Wikispecies
     De twee stevige hekken van ieder zes tot zeven meter lang worden vervaardigd uit de houtsoort Padoek, een duurzaam gekweekte hardhoutsoort.[2]
     De eigenaars kozen bewust voor hoogwaardige materialen zoals cortenstaal, graniet en padoek.[3]
  2. (plantkunde) Pterocarpus soyauxii op Wikispecies tropische boomsoort

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. padoek op website: Etymologiebank.nl
  2. Bronlink Weblink bron “30 mille voor 'loat goan' langs de Oostweg” (16-03-2011), Tubantia
  3. Bronlink Weblink bron
    Nele Annemans
    “Je tuin (her)aanleggen? ‘Bespaar nóóit op een architect’” (25-01-2021), Tubantia