pachteres

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • pach·te·res
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord pachteres pachteressen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de pachteresv

  1. vrouwelijke pachter; boerin die gehuurde, gepachte grond bewerkt
     Kern van Donizetti's komedie, die in haar lichtzinnigheid vooruitwijst naar het absurde operettetheater van Offenbach , is niet de liefdesdriehoek van boer Nemorino-pachteres Adina-sergeant Belcore, maar het verkoperstalent van Dulcamara, wiens Bordeaux-wijn, versleten voor liefdesdrank, door toeval zo'n gunstig effect heeft dat de kwakzalver zelf in de heilzaamheid ervan begint te geloven.[1]

Gangbaarheid

65 % van de Nederlanders;
66 % van de Vlamingen.[2]

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Roland de Beer
    “Hilarische Donizetti met glitter en brilliantine” (5 december 2001), de Volkskrant
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be