paardenzadel
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- paar·den·za·del
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van paard en zadel met het invoegsel -en-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | paardenzadel | paardenzadels |
verkleinwoord | paardenzadeltje | paardenzadeltjes |
Zelfstandig naamwoord
het paardenzadel o
- uit leer of ander niet te zwaar materiaal gemaakte zitplaats bedoeld om op de rug van een als rijdier gebruikt paard Equus ferus caballus te plaatsen
- Een paardenzadel kun je toch niet voor een kameel gebruiken?
- (tweekleppigen) bepaald soort vastgehecht oesterachtig schelpdier met een onregelmatige vorm, Anomia ephippium
- Op oesterbanken komen vaak ook paardenzadels voor.
Synoniemen
- [2]: zadeloester
Hyperoniemen
Hyponiemen (in taxonomische zin)
- Indien paardenzadel wordt beschouwd als individu van de familie of andere groep paardenzadels zie dan Hyponiemen paardenzadels
Vertalingen
2. bepaald soort vastgehecht oesterachtig schelpdier met een onregelmatige vorm, Anomia ephippium
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Gangbaarheid
- Het woord paardenzadel staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.