oxygeneren/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van oxygeneren
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		oxygeneren			te oxygeneren
	toekomend		zullen oxygeneren			te zullen oxygeneren
voltooid	tegenwoordig		hebben geoxygeneerd			te hebben geoxygeneerd
	toekomend		geoxygeneerd zullen hebben			geoxygeneerd te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	oxygenerend		geoxygeneerd			ev. oxygeneer	mv. verouderd oxygeneert	oxygenere
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	oxygeneer	oxygeneert	oxygeneert	oxygeneert	oxygeneert	oxygeneren	oxygeneren	oxygeneren
verleden (o.v.t.)	oxygeneerde	oxygeneerde	oxygeneerde	oxygeneerde	oxygeneerde	oxygeneerden	oxygeneerden	oxygeneerden
toekomend (o.t.t.t.)	zal oxygeneren	zult/zal oxygeneren	zult/zal oxygeneren	zult oxygeneren	zal oxygeneren	zullen oxygeneren	zullen oxygeneren	zullen oxygeneren
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou oxygeneren	zou oxygeneren	zou(dt) oxygeneren	zoudt oxygeneren	zou oxygeneren	zouden oxygeneren	zouden oxygeneren	zouden oxygeneren
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb geoxygeneerd	hebt geoxygeneerd	hebt/heeft geoxygeneerd	hebt geoxygeneerd	heeft geoxygeneerd	hebben geoxygeneerd	hebben geoxygeneerd	hebben geoxygeneerd
verleden (v.v.t.)	had geoxygeneerd	had geoxygeneerd	had geoxygeneerd	hadt geoxygeneerd	had geoxygeneerd	hadden geoxygeneerd	hadden geoxygeneerd	hadden geoxygeneerd
toekomend (v.t.t.t.)	zal geoxygeneerd hebben	zal/zult geoxygeneerd hebben	zult/zal geoxygeneerd hebben	zult geoxygeneerd hebben	zal geoxygeneerd hebben	zullen geoxygeneerd hebben	zullen geoxygeneerd hebben	zullen geoxygeneerd hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou geoxygeneerd hebben	zou geoxygeneerd hebben	zou/zoudt geoxygeneerd hebben	zoudt geoxygeneerd hebben	zou geoxygeneerd hebben	zouden geoxygeneerd hebben	zouden geoxygeneerd hebben	zouden geoxygeneerd hebben
onpersoonlijke lijdende vorm geoxygeneerd worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt geoxygeneerd				er is geoxygeneerd
verleden	er werd geoxygeneerd				er was geoxygeneerd
toekomend	er zal geoxygeneerd worden				er zal geoxygeneerd zijn
voorwaardelijk	er zou geoxygeneerd worden				er zou geoxygeneerd zijn
lijdende vorm geoxygeneerd worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		geoxygeneerd worden			geoxygeneerd te worden
	toekomend		geoxygeneerd zullen worden			geoxygeneerd te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		geoxygeneerd zijn			geoxygeneerd te zijn
	toekomend		geoxygeneerd zullen zijn			geoxygeneerd te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	—	—	—	—	wordt geoxygeneerd	—	—	worden geoxygeneerd
verleden (o.v.t.)	—	—	—	—	werd geoxygeneerd	—	—	werden geoxygeneerd
toekomend (o.t.t.t.)	—	—	—	—	zal geoxygeneerd worden	—	—	zullen geoxygeneerd worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	—	—	—	—	zou geoxygeneerd worden	—	—	zouden geoxygeneerd worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	—	—	—	—	is geoxygeneerd	—	—	zijn geoxygeneerd
verleden (v.v.t.)	—	—	—	—	was geoxygeneerd	—	—	waren geoxygeneerd
toekomend (v.t.t.t.)	—	—	—	—	zal geoxygeneerd zijn	—	—	zullen geoxygeneerd zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	—	—	—	—	zou geoxygeneerd zijn	—	—	zouden geoxygeneerd zijn