owngoal
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- own·goal
Woordherkomst en -opbouw
- uit het Engels
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | owngoal | owngoals |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de owngoal m
- (voetbal) actie waarbij de bal in het eigen doel wordt geschoten, zodat de tegenstander een doelpunt krijgt
- De aanvoerder van de Tukkers baalde na afloop van zijn owngoal. "We verdedigden in de slotfase met alles wat we hadden en dan is het zonde dat ik nog een eigen doelpunt maak. We hebben met bravoure gespeeld, maar daar hebben we nu niks aan", besloot Thesker. [1]
- De winst van Charleroi tegen STVV, waardoor uitzicht op een finale thuis tegen de Zebra’s was al een opsteker en ook Waasland-Beveren, met 6 op 6 naar Kortrijk afgezakt, kon maar even KVK doen twijfelen. Dat was toen de Waaslanders uit het niets plots tegenscoorden na de openingstreffer van Avenatti. Een owngoal nog wel van Kristof D’Haene die een schot van Ampomah dat tegen de paal kletste zelf in doel devieerde. [2]
Synoniemen
Gangbaarheid
- Het woord owngoal staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "owngoal" herkend door:
16 % | van de Nederlanders; |
82 % | van de Vlamingen.[3] |
Meer informatie
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
Verwijzingen
- ↑ Tubantia V.-J. Vanparijs 5 november 2017 Antiheld Thesker: Gelijkspel was verdiend geweest
- ↑ De Standaard 4 mei 2019 Charleroi wint topper in Play-off 2, Union in 8 minuten van 2-0 achter naar 2-3
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 7
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden met 2 lettergrepen in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Voetbal in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 16 %
- Prevalentie Vlaanderen 82 %