overwoekerden
Uiterlijk
- over·woe·ker·den
| vervoeging van |
|---|
| overwoekeren |
overwoekerden
- meervoud verleden tijd van overwoekeren
- Wij overwoekerden.
- Jullie overwoekerden.
- Zij overwoekerden.
- Wij overwoekerden.
- Het woord overwoekerden staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.