overwelmen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·wel·men
Woordherkomst en -opbouw

Werkwoord

overwelmen [1]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overwelmen
overwelmde
overwelmd
zwak -d volledig
  1. door iets of iemand bedolven, verpletterd of overweldigd worden
     Om preciezer te zijn: die gelukkige gevoelens zullen je overwelmen om 19 uur. Brits onderzoek heeft uitgewezen dat we het vaakst lachen tussen zeven en acht uur ’s avonds, we het meest opgewekt zijn op zaterdagen en meer van augustus houden dan elke andere maand.[2]
     Begin 17e eeuw dreigde het geschil de capaciteit van het lakengildetribunaal te overwelmen.[3]
Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink Weblink bron
    edm
    “Zaterdagavond zullen we allemaal het gelukkigst zijn” (05/08/2011), De Standaard
  3. Bronlink Weblink bron “Bogaardenklooster (Brussel)” (geraadpleegd 28-8-2021), Wikipedia