oververzadigde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·ver·za·dig·de

Bijvoeglijk naamwoord

oververzadigde

  1. verbogen vorm van de stellende trap van oververzadigd

Werkwoord

vervoeging van
oververzadigen

oververzadigde

  1. enkelvoud verleden tijd van oververzadigen
    • Ik oververzadigde. 
    • Jij oververzadigde. 
    • Hij, zij, het oververzadigde. 
  2. verbogen vorm van oververzadigd, voltooid deelwoord van oververzadigen