overtuigend

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·tui·gend
Woordherkomst en -opbouw
stellend vergrotend overtreffend
onverbogen overtuigend overtuigender overtuigendst
verbogen overtuigende overtuigendere overtuigendste
partitief overtuigends overtuigenders -

Bijvoeglijk naamwoord

overtuigend [1]

  1. zodanig dat men overtuigd wordt; zodanig dat men de inhoud accepteert als de waarheid
     Tom Dobber van de Universiteit van Amsterdam deed onderzoek naar de overtuigingskracht van deepfakes. Dobber vertelt dat de video van Zelensky inderdaad niet goed was. "Je kon makkelijk zien dat de video niet echt was, hij leek haastig gemaakt." De nepvideo van Poetin was volgens Dobber al iets beter, maar ook deze is volgens Dobber weinig overtuigend.[2]
Afgeleide begrippen
Vertalingen

Werkwoord

vervoeging van: overtuigen
verbogen vorm: overtuigende

overtuigend

  1. onvoltooid deelwoord van overtuigen

Gangbaarheid

100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[3]

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Bronlink geraadpleegd op 28 juni 2022 Weblink bron “Nepvideo's van 'overgave' Poetin en Zelensky zijn weinig overtuigend” (28 juni 2022), NU.nl
  3. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be