overtroef
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·troef
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overtroeven |
overtroef
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overtroeven
- Ik overtroef.
- gebiedende wijs van overtroeven
- Overtroef!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overtroeven
- Overtroef je?