overreding

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·re·ding
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overreding overredingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de overredingv

  1. het vermogen om iemand te overtuigen van je gelijk
    • 'Alleen door overreding hebben wij voetje voor voetje terrein gewonnen, totdat eindelijk de angst voor het nieuwe zich heeft moeten overgeven', citeerde de koning haar.[2] 
    • De onderzoekers vinden dat Al Fitrah haar visie op autoritaire wijze aan de kinderen leert, maar dat dit wordt gedaan door middel van overreding, en niet door dwang.[3] 
Synoniemen
Vertalingen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Volkskrant Robert Giebels uit de kersttoespraak van Koning Willem-Alexander 25 december 2017
  3. NRC Sheila Kamerman 14 december 2016