overmeestert
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·mees·tert
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overmeesteren |
overmeestert
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overmeesteren
- Jij overmeestert.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overmeesteren
- Hij overmeestert.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overmeesteren
- Overmeestert!