overmeestert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·mees·tert

Werkwoord

vervoeging van
overmeesteren

overmeestert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overmeesteren
    • Jij overmeestert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overmeesteren
    • Hij overmeestert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overmeesteren
    • Overmeestert!