overmande
Uiterlijk
- over·man·de
vervoeging van |
---|
overmannen |
overmande
- enkelvoud verleden tijd van overmannen
- Ik overmande.
- Jij overmande.
- Hij, zij, het overmande.
- Ik overmande.
- verbogen vorm van overmand, voltooid deelwoord van overmannen
- Het woord overmande staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.