Naar inhoud springen

overloper

Uit WikiWoordenboek
  • over·lo·per
enkelvoud meervoud
naamwoord overloper overlopers
verkleinwoord overlopertje overlopertjes

deoverloperm [2]

  1. (militair) iemand die overloopt (naar de vijand)
  2. buis voor het afvoeren van overlopend of overtollig water, een overloop
100 %van de Nederlanders;
99 %van de Vlamingen.[3]