overlijd

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·lijd

Werkwoord

vervoeging van
overlijden

overlijd

  1. eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlijden
    • Ik overlijd. 
  2. gebiedende wijs van overlijden
    • Overlijd! 
  3. (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlijden
    • Overlijd je?