overlijd
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·lijd
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overlijden |
overlijd
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlijden
- Ik overlijd.
- gebiedende wijs van overlijden
- Overlijd!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlijden
- Overlijd je?