overlegden

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·leg·den

Werkwoord

vervoeging van
overleggen

overlegden

  1. meervoud verleden tijd van overleggen
    • Wij overlegden. 
    • Jullie overlegden. 
    • Zij overlegden. 
Verwante begrippen

Werkwoord

vervoeging van
overleggen

overlegden

  1. (in een bijzin) meervoud verleden tijd van overleggen
    • ...dat wij overlegden. 
    • ...dat jullie overlegden. 
    • ...dat zij overlegden.