overlaten/vervoeging

vervoeging van de bedrijvende vorm van overlaten
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		overlaten			over te laten
	toekomend		zullen overlaten over zullen laten			te zullen overlaten over te zullen laten
voltooid	tegenwoordig		hebben overgelaten			te hebben overgelaten
	toekomend		overgelaten zullen hebben			overgelaten te zullen hebben
	onvoltooid deelwoord		voltooid deelwoord			gebiedende wijs		aanvoegende wijs
	overlatend		overgelaten			ev. laat over	mv. verouderd laat over	late over (bijzin) overlate
aantonende wijs	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
hoofdzin	ik	jij, je	u	gij, ge	hij, zij, het	wij, we	jullie	zij, ze
tegenwoordig (o.t.t.)	laat over	laat over	laat over	laat over	laat over	laten over	laten over	laten over
verleden (o.v.t.)	liet over	liet over	liet over	liet over	liet over	lieten over	lieten over	lieten over
toekomend (o.t.t.t.)	zal overlaten	zult/zal overlaten	zult/zal overlaten	zult overlaten	zal overlaten	zullen overlaten	zullen overlaten	zullen overlaten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou overlaten	zou overlaten	zou(dt) overlaten	zoudt overlaten	zou overlaten	zouden overlaten	zouden overlaten	zouden overlaten
bijzin	.. dat ik	.. dat jij, je	.. dat u	.. dat gij	.. dat hij, zij, het	.. dat wij	.. dat jullie	.. dat zij
tegenwoordig (o.t.t.)	overlaat	overlaat	overlaat	overlaat	overlaat	overlaten	overlaten	overlaten
verleden (o.v.t.)	overliet	overliet	overliet	overliet	overliet	overlieten	overlieten	overlieten
toekomend (o.t.t.t.)	zal overlaten over zal laten	zult/zal overlaten over zult/zal laten	zult/zal overlaten over zult/zal laten	zult overlaten over zult laten	zal overlaten over zal laten	zullen overlaten over zullen laten	zullen overlaten over zullen laten	zullen overlaten over zullen laten
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou overlaten over zou laten	zou overlaten over zou laten	zou(dt) overlaten over zou(dt) laten	zoudt overlaten over zoudt laten	zou overlaten over zou laten	zouden overlaten over zouden laten	zouden overlaten over zouden laten	zouden overlaten over zouden laten
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	heb overgelaten	hebt overgelaten	hebt/heeft overgelaten	hebt overgelaten	heeft overgelaten	hebben overgelaten	hebben overgelaten	hebben overgelaten
verleden (v.v.t.)	had overgelaten	had overgelaten	had overgelaten	hadt overgelaten	had overgelaten	hadden overgelaten	hadden overgelaten	hadden overgelaten
toekomend (v.t.t.t.)	zal overgelaten hebben	zal/zult overgelaten hebben	zult/zal overgelaten hebben	zult overgelaten hebben	zal overgelaten hebben	zullen overgelaten hebben	zullen overgelaten hebben	zullen overgelaten hebben
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou overgelaten hebben	zou overgelaten hebben	zou/zoudt overgelaten hebben	zoudt overgelaten hebben	zou overgelaten hebben	zouden overgelaten hebben	zouden overgelaten hebben	zouden overgelaten hebben
onpersoonlijke lijdende vorm overgelaten worden
	onvoltooid				voltooid
tegenwoordig	er wordt overgelaten				er is overgelaten
verleden	er werd overgelaten				er was overgelaten
toekomend	er zal overgelaten worden				er zal overgelaten zijn
voorwaardelijk	er zou overgelaten worden				er zou overgelaten zijn
lijdende vorm overgelaten worden
onbepaalde wijs			kort			lang
onvoltooid	tegenwoordig		overgelaten worden			overgelaten te worden
	toekomend		overgelaten zullen worden			overgelaten te zullen worden
voltooid	tegenwoordig		overgelaten zijn			overgelaten te zijn
	toekomend		overgelaten zullen zijn			overgelaten te zullen zijn
	enkelvoud					meervoud
onvoltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (o.t.t.)	word overgelaten	wordt overgelaten	wordt overgelaten	wordt overgelaten	wordt overgelaten	worden overgelaten	worden overgelaten	worden overgelaten
verleden (o.v.t.)	werd overgelaten	werd overgelaten	werd overgelaten	werdt overgelaten	werd overgelaten	werden overgelaten	werden overgelaten	werden overgelaten
toekomend (o.t.t.t.)	zal overgelaten worden	zult overgelaten worden	zult overgelaten worden	zult overgelaten worden	zal overgelaten worden	zullen overgelaten worden	zullen overgelaten worden	zullen overgelaten worden
voorwaardelijk (o.v.t.t.)	zou overgelaten worden	zou overgelaten worden	zou/zoudt overgelaten worden	zoudt overgelaten worden	zou overgelaten worden	zouden overgelaten worden	zouden overgelaten worden	zouden overgelaten worden
voltooid	eerste	tweede			derde	eerste	tweede	derde
	ik	jij, je	u	gij	hij, zij, het	wij	jullie	zij
tegenwoordig (v.t.t.)	ben overgelaten	bent overgelaten	bent/is overgelaten	zijt overgelaten	is overgelaten	zijn overgelaten	zijn overgelaten	zijn overgelaten
verleden (v.v.t.)	was overgelaten	was overgelaten	was overgelaten	waart overgelaten	was overgelaten	waren overgelaten	waren overgelaten	waren overgelaten
toekomend (v.t.t.t.)	zal overgelaten zijn	zult overgelaten zijn	zult overgelaten zijn	zult overgelaten zijn	zal overgelaten zijn	zullen overgelaten zijn	zullen overgelaten zijn	zullen overgelaten zijn
voorwaardelijk (v.v.t.t.)	zou overgelaten zijn	zou overgelaten zijn	zou/zoudt overgelaten zijn	zoudt overgelaten zijn	zou overgelaten zijn	zouden overgelaten zijn	zouden overgelaten zijn	zouden overgelaten zijn