overlapt
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·lapt
Woordherkomst en -opbouw
- vervoeging van overlappen: de stam met de uitgang -t, zonder ge- vanwege voorvoegsel
Werkwoord
vervoeging van |
---|
overlappen |
overlapt
- tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlappen
- Jij overlapt.
- derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overlappen
- Hij overlapt.
- (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overlappen
- Overlapt!
vervoeging van: | overlappen… |
verbogen vorm: | overlapte |
overlapt
- voltooid deelwoord van overlappen