overkom
Uiterlijk
- Geluid: overkóm (hulp, bestand)
- IPA: / ˌovərˈkɔm / (3 lettergrepen)
- Geluid: óverkom (hulp, bestand)
- IPA: / ˈovərˌkɔm / (3 lettergrepen)
- over·kom
vervoeging van |
---|
overkomen |
overkóm
- eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overkomen
- Ik overkom.
- gebiedende wijs van overkomen
- Overkom!
- (bij inversie) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overkomen
- Overkom je?
vervoeging van |
---|
overkomen |
óverkom
- (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overkomen
- ... dat ik óverkom.
- Het woord overkom staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.