overkapping
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: overkapping (hulp, bestand)
Woordafbreking
- over·kap·ping
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van overkappen met het achtervoegsel -ing
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overkapping | overkappingen |
verkleinwoord | overkappinkje | overkappinkjes |
Zelfstandig naamwoord
- (bouwkunde) een dak hebbend maar geen muren, vooral van een station
- Omdat de zijkanten en de voor- en achterkant van de overkapping open zijn, oordeelden de inspecteurs in het verleden dat roken buiten de bars en restaurants maar op het Handelsterrein toegestaan is. „Dat is plotseling veranderd”, zegt ondernemer Hans van Wijk, eigenaar van feestzaalverhuur Eethiek. [2]
Synoniemen
Hyponiemen
Vertalingen
1. een dak hebbend maar geen muren, vooral van een station
Gangbaarheid
- Het woord overkapping staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "overkapping" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
93 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑ NRC maart 2017
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be