overjaagde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·jaag·de

Werkwoord

vervoeging van
overjagen

overjaagde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overjagen
    • ... dat ik overjaagde. 
    • ... dat jij overjaagde. 
    • ... dat hij, zij, het overjaagde. 
vervoeging van
overjagen

overjaagde

  1. enkelvoud verleden tijd van overjagen
    • Ik overjaagde. 
    • Jij overjaagde. 
    • Hij, zij, het overjaagde. 
  1. verbogen vorm van overjaagd, voltooid deelwoord van overjagen

Gangbaarheid