overheidsmedewerker
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- over·heids·me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van overheid zn en medewerker zn met het invoegsel -s-
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | overheidsmedewerker | overheidsmedewerkers |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
de overheidsmedewerker m
- (beroep) medewerker bij de overheid
- ▸ De politie in Londen heeft het onderzoek naar het zogenoemde partygate-schandaal afgesloten. In totaal werden 126 boetes opgelegd aan politici en overheidsmedewerkers. Naar premier Johnson loopt nog wel een parlementair onderzoek over zijn rol in het schandaal.[2]
Verwante begrippen
Gangbaarheid
- Het woord 'overheidsmedewerker' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
- ↑ nos.nl (29 mrt 2022)
- ↑ Weblink bron “Politie Londen sluit onderzoek 'partygate' af, 126 boetes opgelegd” (19 mei 20), NOS