overheidsmedewerker

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·heids·me·de·wer·ker
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overheidsmedewerker overheidsmedewerkers
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de overheidsmedewerkerm

  1. (beroep) medewerker bij de overheid
    • Overheidsmedewerkers kregen van de Taliban te horen dat ze niet langer toegang tot kantoor krijgen zonder baard en dat ze hun baan verliezen als ze dit niet corrigeren. [1] 
     De politie in Londen heeft het onderzoek naar het zogenoemde partygate-schandaal afgesloten. In totaal werden 126 boetes opgelegd aan politici en overheidsmedewerkers. Naar premier Johnson loopt nog wel een parlementair onderzoek over zijn rol in het schandaal.[2]
Verwante begrippen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. nos.nl (29 mrt 2022)
  2. Bronlink geraadpleegd op 19 mei 2022 Weblink bron “Politie Londen sluit onderzoek 'partygate' af, 126 boetes opgelegd” (19 mei 20), NOS