overhandigen

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·han·di·gen
Woordherkomst en -opbouw
stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
overhandigen
overhandigde
overhandigd
zwak -d volledig

Werkwoord

overhandigen

  1. ditransitief in de handen van een ander geven
    • Hij overhandigde Sanne een brief. 
     Onder Wiggers leiding groeide Introdans uit tot een "toonaangevend dansgezelschap dat ver over de grenzen befaamd werd", zei Berends toen hij Wiggers de Gelderse onderscheiding overhandigde.[3]
Vertalingen

Gangbaarheid

99 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen

  1. overhandigen op website: Etymologiebank.nl
  2. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  3. Bronlink geraadpleegd op 26 juni 2022 Weblink bron “Introdans-oprichter Ton Wiggers krijgt koninklijke onderscheiding en erepenning” (26 juni 2022), NU.nl
  4. Bronlink geraadpleegd op 28 april 2020 Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be