overhaastte
Uiterlijk
- Geluid: overhaastte (hulp, bestand)
- over·haast·te
vervoeging van |
---|
overhaasten |
overhaastte
- enkelvoud verleden tijd van overhaasten
- Ik overhaastte.
- Jij overhaastte.
- Hij, zij, het overhaastte.
- Ik overhaastte.
vervoeging van |
---|
overhaasten |
overhaastte