overeenstemde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·een·stem·de

Werkwoord

vervoeging van
overeenstemmen

overeenstemde

  1. (in een bijzin) enkelvoud verleden tijd van overeenstemmen
    • ... dat ik overeenstemde. 
    • ... dat jij overeenstemde. 
    • ... dat hij, zij, het overeenstemde.