overdressed

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·dressed
Woordherkomst en -opbouw
  • uit het Engels [1]
stellend
onverbogen overdressed
verbogen overdresste
partitief overdresseds

Bijvoeglijk naamwoord

overdressed

  1. te netje gekleed voor een bepaalde gelegenheid
     Daar zaten ze nu tegenover elkaar aan een tafel bij het raam met strop dassen en clubcolberts, een kostuum op een doordeweekse avond in de zomer zou slightly overdressed zijn geweest, zoals Henning het verwoord de, iets voor de middenklasse.[2]


Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. overdressed op website: Etymologiebank.nl
  2. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “1968, De grote eeuw deel 7” (2017), Uitgeverij Prometheus op Wikipedia, ISBN 9789044633535