overdrachtsbelasting

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·drachts·be·las·ting
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overdrachtsbelasting overdrachtsbelastingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de overdrachtsbelastingv

  1. geld dat de koper aan de overheid moet betalen bij het kopen van een bestaand huis en waarbij de hoogte van dit bedrag een vast percentage van de aankoopsom is; deel van de kosten koper
    • In het tweede kwartaal wisselden 27.900 woningen van eigenaar, een toename van 19,8 procent vergeleken met het eerste kwartaal. Volgens Hukker krijgen consumenten weer meer vertrouwen. Dit komt ook doordat huizen nu beter betaalbaar zijn, door de afgenomen woonlasten. De belangrijkste redenen zijn de flink lagere hypotheekrente, de sterk gedaalde woningprijzen en de verlaagde overdrachtsbelasting (van 6 naar 2 procent). [1] 
    • Makelaarsvereniging NVM schrijft de verkoopspurt van vorige maand vooral toe aan de fors lagere verkopen in juli vorig jaar. 'In mei en juni vorig jaar werden juist veel meer woningen verkocht doordat kopers anticipeerden op een verhoging van de overdrachtsbelasting. Daardoor werden de verkopen naar voren gehaald', vertelt een woordvoerster. [2] 
    • Afgelopen week werd het pand geveild, via de website van Nationale Vastgoed Veiling. Partijen die in aanmerking wilden komen, moesten zich vooraf registreren. In totaal is er vijf keer opgeboden, op 254.500 euro is er 'afgemijnd'. Hier komen de inzetpremie, overdrachtsbelasting en andere overige kosten nog bij op. [3] 
Vertalingen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen