overcompenseert

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·com·pen·seert

Werkwoord

vervoeging van
overcompenseren

overcompenseert

  1. tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overcompenseren
    • Jij overcompenseert. 
  2. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van overcompenseren
    • Hij overcompenseert. 
  3. (verouderd) gebiedende wijs meervoud van overcompenseren
    • Overcompenseert!