overbrugging

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·brug·ging
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord overbrugging overbruggingen
verkleinwoord overbrugginkje overbrugginkjes

Zelfstandig naamwoord

de overbruggingv

  1. het maken van een verbinding tussen twee zaken die niet aan elkaar zitten, ook in figuurlijke zin
    • Hij probeerde een overbrugging te maken tussen de vijandige partijen. 
    • De overbrugging van de Maas was een belangrijke stap in de ontwikkeling van Rotterdam. 

Meer informatie

Gangbaarheid