overbelaadde

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·be·laad·de

Werkwoord

vervoeging van
overbeladen

overbelaadde

  1. enkelvoud verleden tijd van overbeladen
    • Ik overbelaadde. 
    • Jij overbelaadde. 
    • Hij, zij, het overbelaadde. 

Gangbaarheid