overalletje

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • over·al·le·tje

Zelfstandig naamwoord

het overalletjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord overal

het overalletjeo

  1. verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord overall