oudjaarsdag

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • oud·jaars·dag
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oudjaarsdag oudjaarsdagen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oudjaarsdagm

  1. (jaarwisseling) 31 december, de laatste dag van het jaar
     Het lijkt in eerste instantie verdacht stil in Holten en haar buitengebied op de ochtend van oudjaarsdag. Normaal is het knalgeweld oorverdovend van het carbidgeschut. Ook ander zwaar vuurwerk blijft uit. Maar tijdens een ritje rond de Beuseberg en langs Espelo blijkt er toch wel iets gaande.[1]
     Internetondernemer Ben Woldring merkte op oudjaarsdag op dat de evenementebranche ‘vrijwel zonder werk zit’. Ook constateerde hij dat Nederland moeite lijkt te hebben met het organiseren en uitrollen van de vaccins voor het coronavirus. Daarin zag Woldring direct een oplossing.[2]
Synoniemen

Gangbaarheid

Meer informatie

Verwijzingen

  1. Bronlink Weblink bron
    Regien Klein Hegeman
    “Carbidverbod op oudejaarsdag? Laat ze niet lachen in Holten” (31-12-2020,), Tubantia
  2. Bronlink Weblink bron
    Maxime Segers
    “Ziggo Dome wil helpen met coronavaccinatie: ‘Kunnen binnen paar dagen wat opzetten’” (02-01-2021), Tubantia