oudbouw

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

oudbouw en nieuwbouw Stedelijk Museum Amsterdam
Uitspraak
Woordafbreking
  • oud·bouw
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord oudbouw
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de oudbouwm

  1. oud reeds bestaand gebouw
    • De vaste collectie en een groot deel van de tijdelijke expositie wisselen in de nieuwe opzet. Tot nu toe was de permanente collectie te zien in de oudbouw van het museum, een ruimte die werd gewaardeerd vanwege de perfecte lichtinval. De tijdelijke tentoonstellingen waren sinds de verbouwing vooral ondergebracht in de 1.100 vierkante meter grote raamloze kelderzaal van de nieuwbouw. [1] 
    • Oudbouw brengt vaak criminaliteit met zich mee. Ik heb altijd geprobeerd om op een positieve manier op deze jongeren in te praten en dat doe ik nog steeds als dat nodig is. De groep jongeren die toen de rottigheid veroorzaakte is groot geworden, wonen samen, hebben kinderen. [2] 
    • De oudbouw kan dan worden leeggeruimd, wat gas, licht, water en schoonmaakkosten bespaart. Wat er op den duur met het gebouw gaat gebeuren is nog onduidelijk. Woordvoerder Lars Wormgoor: "Het medisch laboratorium Medlon wordt er binnenkort gehuisvest, op de begane grond. De personeelsingang blijft in dit gebouw en er zal wat magazijnruimte worden ingericht. Maar vanaf de tweede verdieping naar boven sluiten we alles af." [3] 
Antoniemen

Gangbaarheid

86 % van de Nederlanders;
54 % van de Vlamingen.[4]

Verwijzingen