osteoclast

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  osteoclast    (hulp, bestand)
• IPA:
  • (Noord-Nederland): /ˌɔsteoˈklɑst/
  • (Vlaanderen, Brabant): /ˌɔstejoˈklɑst/
  • (Limburg): /ˈɔstejoˌklɑs/

Woordafbreking

• os·teo·clast

	enkelvoud	meervoud
naamwoord	osteoclast	osteoclasten
verkleinwoord	osteoclastje	osteoclastjes

Zelfstandig naamwoord

osteoclast v/m

1. (biologie) een gespecialiseerde witte bloedcel die bot kan afbreken en opruimen

   • Tijdens bijvoorbeeld de groei zijn osteoclasten van belang om botten op de juiste plek af te breken, zodat deze niet te zwaar en misvormd raken. 

Hyperoniemen

• cel

Verwante begrippen

• osteoblast, osteocyt, chondroblast, chondrocyt

Vertalingen

    1. een gespecialiseerde witte bloedcel die bot kan afbreken en opruimen   

Engels: osteoclast (en)

Fins: luunsyöjäsolu (fi)

Gangbaarheid

• Het woord 'osteoclast' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.

Meer informatie

• Zie Wikipedia voor meer informatie.