ossobuco
Uiterlijk
- os·so·bu·co
- Leenwoord uit het Italiaans, in de betekenis van ‘kalfsschenkel met mergpijp’ voor het eerst aangetroffen in 1968 [1]
- [2]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | ossobuco | ossobuco's |
verkleinwoord | - | - |
de ossobuco m
- (voeding) van oorsprong Italiaans gerecht, waarbij kalfsschenkel wordt gesmoord in witte wijn met tomaat en ui
- Het woord ossobuco staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "ossobuco" herkend door:
62 % | van de Nederlanders; |
87 % | van de Vlamingen.[3] |
- Zie Wikipedia voor meer informatie.
- ↑ "ossobuco" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ ossobuco op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be