orla
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- or·la
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | orla | orlot |
verkleinwoord |
Zelfstandig naamwoord
- (Jiddisch-Hebreeuws) (anatomie) voorhuid
- (Jiddisch-Hebreeuws) vrucht van vruchtboom in de eerste drie jaar
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord 'orla' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.
Verwijzingen
Tsjechisch
Uitspraak
- IPA: /ɔrla/
Woordafbreking
- or·la
Zelfstandig naamwoord
orla
- genitief enkelvoud van orel
- accusatief enkelvoud van orel
Gelijkklinkende woorden
Anagrammen
Categorieën:
- Jiddisch-Hebreeuws in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 4
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Woorden in het Nederlands met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Anatomie in het Nederlands
- Niet in Woordenlijst Nederlandse Taal
- Woorden in het Tsjechisch
- Woorden in het Tsjechisch met IPA-weergave
- Zelfstandig naamwoord in het Tsjechisch
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Tsjechisch