orkestratrice
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- or·kes·tra·tri·ce
Woordherkomst en -opbouw
- Naamwoord van handeling van orkestreren met het achtervoegsel -atrice
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | orkestratrice | orkestratrices |
verkleinwoord | orkestratricetje | orkestratricetjes |
Zelfstandig naamwoord
de orkestratrice v
- (beroep) vrouwelijke vorm van orkestrator
Gangbaarheid
- Het woord 'orkestratrice' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.