oriënteren
Nederlands
Uitspraak
- Geluid: oriënteren (hulp, bestand)
Woordafbreking
- ori·en·te·ren
Woordherkomst en -opbouw
- Leenwoord uit het Frans, in de betekenis van ‘plaatsen volgens de streken van het kompas’ voor het eerst aangetroffen in 1862 [1]
- afgeleid van het Franse orienter (met het achtervoegsel -eren) [2]
stamtijd | ||
---|---|---|
onbepaalde wijs |
verleden tijd |
voltooid deelwoord |
oriënteren |
oriënteerde |
georiënteerd |
zwak -d | volledig |
Werkwoord
oriënteren [3]
- richten
- overgankelijk richten volgens het kompas
- overgankelijk voorlichten, inzicht geven
- wederkerend zich ~: inzicht trachten te verkrijgen, nagaan waar men zich bevindt, zich inwerken
Afgeleide begrippen
Verwante begrippen
Vertalingen
Gangbaarheid
- Het woord oriënteren staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "oriënteren" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[4] |
Verwijzingen
- ↑ "oriënteren" in: Sijs, Nicoline van der, Chronologisch woordenboek. De ouderdom en herkomst van onze woorden en betekenissen, 2e druk, Amsterdam / Antwerpen: Veen, 2002; op website dbnl.org; ISBN 90 204 2045 3
- ↑ oriënteren op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 10
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Achtervoegsel -eren in het Nederlands
- Zwak werkwoord (-d) in het Nederlands
- Werkwoord in het Nederlands
- Niet-samengesteld werkwoord in het Nederlands
- Overgankelijk werkwoord in het Nederlands
- Wederkerend werkwoord in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 99 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %