ordelijk
Naar navigatie springen
Naar zoeken springen
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- or·de·lijk
Woordherkomst en -opbouw
stellend | vergrotend | overtreffend | |
---|---|---|---|
onverbogen | ordelijk | ordelijker | ordelijkst |
verbogen | ordelijke | ordelijkere | ordelijkste |
partitief | ordelijks | ordelijkers | - |
Bijvoeglijk naamwoord
ordelijk [2]
- rustig en zonder uitspattingen
- Vanwege het ordelijke verloop van de demonstratie mochten de agenten eerder naar huis.
- met een bepaalde regelmaat
- Mijn buren hebben een overdreven ordelijk huishouden.
Synoniemen
- [2] net, opgeruimd, ordentelijk, overzichtelijk
Antoniemen
- [2] chaotisch, slonzig, slordig, nonchalant, rommelig
Antoniemen
Hyponiemen
Afgeleide begrippen
Vertalingen
1.
Gangbaarheid
- Het woord ordelijk staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek van het Centrum voor Leesonderzoek uit 2013 werd "ordelijk" herkend door:
99 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[3] |
Verwijzingen
- ↑ ordelijk op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
- ↑
Weblink bron Gearchiveerde versie “Word Prevalence Values” op ugent.be