opvat

Uit WikiWoordenboek

Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·vat

Werkwoord

vervoeging van
opvatten

opvat

  1. (in een bijzin) eerste persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvatten
    • ... dat ik opvat. 
  2. (in een bijzin) tweede persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvatten
    • ... dat jij opvat. 
  3. (in een bijzin) derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd van opvatten
    • ... dat hij opvat.