opteerden
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·teer·den
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opteren |
opteerden
- meervoud verleden tijd van opteren
- Wij opteerden.
- Jullie opteerden.
- Zij opteerden.
- Wij opteerden.
Verwante begrippen
Werkwoord
vervoeging van |
---|
opteren |
opteerden
- (in een bijzin) meervoud verleden tijd van opteren
- ...dat wij opteerden.
- ...dat jullie opteerden.
- ...dat zij opteerden.
- ...dat wij opteerden.