opstootje
Nederlands
Uitspraak
Woordafbreking
- op·stoot·je
Woordherkomst en -opbouw
- samenstelling van op en stootje [1]
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | - | - |
verkleinwoord | opstootje | opstootjes |
Zelfstandig naamwoord
het opstootje o dim. tant.
- kleinschalige verstoring van de openbare orde
Vertalingen
Zelfstandig naamwoord
het opstootje o
- verkleinwoord enkelvoud van het zelfstandig naamwoord opstoot
Gangbaarheid
- Het woord opstootje staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "opstootje" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[2] |
Verwijzingen
- ↑ opstootje op website: Etymologiebank.nl
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be
Categorieën:
- Woorden in het Nederlands
- Woorden in het Nederlands van lengte 9
- Woorden in het Nederlands met audioweergave
- Samenstelling in het Nederlands
- Zelfstandig naamwoord in het Nederlands
- Zelfstandig verkleinwoord
- Zelfstandignaamwoordsvorm in het Nederlands
- Woordenlijst Nederlandse Taal
- Prevalentie Nederland 100 %
- Prevalentie Vlaanderen 99 %