opstapeling

Uit WikiWoordenboek


Nederlands

Uitspraak
Woordafbreking
  • op·sta·pe·ling
Woordherkomst en -opbouw
enkelvoud meervoud
naamwoord opstapeling opstapelingen
verkleinwoord

Zelfstandig naamwoord

de opstapelingv [1]

  1. een grote hoeveelheid samenhangende zaken
     Zij volgden niet de holle lijn van de pier maar reden recht naar de kop toe, een opstapeling van stenen.[2]
     Stilstaand onder het bovenlicht, het oog van Hephaestus, neerblikkend in de kookpot en op hem, werd hij naast de wagenpoort recht vooruit opeens een opstapeling van bleek gebeente gewaar, botten, schenkels en kaken.[2]
     Dat laatste is precies het argument waar tegenstanders mee schermen. CDA, BBB en NSC richten zich expliciet op de kiezer in de regio. "Wie op het platteland woont heeft minder alternatieven voor de auto dan iemand in de stad. We zijn daarom tegen", zegt het CDA. De partij is de enige van de huidige coalitie die zich weer tegen de plannen keert. Ook de SGP wil het rekeningrijden niet invoeren, want door de hoge brandstofprijzen en het slecht georganiseerde regionale openbaar vervoer wordt dat "een te grote opstapeling van negatieve gevolgen in landelijk gebied".[3]


Synoniemen

Gangbaarheid

Verwijzingen

  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. 2,0 2,1 Gewassen vlees” op Wikipedia (1994), Em. Querido's Uitgeverij op Wikipedia, ISBN 9021479737
  3. Bronlink geraadpleegd op 23 april 2024 Weblink bron
    Charlotte Klein
    “Politieke plannen over rekeningrijden verschillen sterk, vragen over uitvoerbaarheid” (Donderdag 9 november 2023, 11:48), NOS